President Recep Tayyip Erdogan voert het offensief tegen de Koerdische bevolking, oppositiepartijen, journalisten en academici met de dag hoger op en mede hierdoor kan een burgeroorlog in deze islamitische heilstaat bijna niet meer uitblijven.
De Turkse regering zegt dat het de strijdkrachten van de linkse Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), waarmee de overheid vorig jaar de vredesbesprekingen heeft beëindigd , aan het bestrijden is. De waarheid is helaas weer eens anders aangezien het door de Turkse staat gebruikte geweld voor het overgrote deel gericht is tegen de burgers veelal van Koerdische afkomst. Dorpen en steden met een Koerdische meerderheid worden frequent onder vuur genomen middels lucht en artillerie bombardementen door het Turkse leger. Sluipschutters schieten iedereen die ze maar kunnen raken neer in de straten, met inbegrip van hulpverleners die proberen de reeds neergeschoten slachtoffers te helpen.
Dit heeft er toe geleid dat lichamen niet geborgen kunnen worden en nog steeds op straat liggen, soms voor weken. Sommige families hebben meerdere gezinsleden verloren, nadat familieleden de straat op zijn gegaan om gewonde dierbaren te helpen of om hun dode lichamen op te halen werden ze zelf slachtoffer van de Turkse sluipschutters.
De militaire aanvallen op dorpen en steden met een Koerdische meerderheid worden ook nog eens vergezeld van een hardhandig optreden door het hele land, met massale arrestaties en zelfs moorden als resultaat.. Deze acties zijn vooral gericht tegen de Koerdische leiding van de linkse Peoples Democratic Party (HDP), die het goed deden tijdens de algemene verkiezingen van vorig jaar, Ook journalisten die niet naar de pijpen van de Turkse dictator wensen te dansen zijn met de regelmaat van de klok slachtoffer van de grillen van Erdogan. Na een petitie tegen al dit geweld ingediend door ongeveer 1000 academici werden academici ontslagen, gearresteerd, mishandelt en een enkeling vond zelfs zeer plotseling de dood
Op 12 januari hielt Erdogan een toespraak waarbij hij buitenlandse academici aanviel die ook de petitie hadden getekend. Hij koos specifiek de Amerikaanse linguïst en sociale criticus Noam Chomsky uit die hij spottend uitgenodigde om naar Turkije te komen om met eigen ogen te zien wat er gebeurt in Turkije en niet door de ogen van "de vijfde colonne".
In reactie hierop zei Chomsky op 14 januari tegen verslaggevers van Guardian: "Als ik besluit om naar Turkije toe te gaan dan zal het zeer zeker niet op zijn uitnodiging zijn, maar eerder op uitnodiging van de vele moedige dissidenten, waaronder veel Koerden, die onder zware onderdrukking leven reeds jaren achtereen."
Verder beschuldigde hij Erdoğan ook van het helpen van de islamitische terroristen die betrokken zijn in de burgeroorlog in zijn buurland Syrië. "Turkije beschuldigd ISIS voor een golf van recente terreur aanslagen en dit terwijl Erdogan zelf deze terroristen op ze veel mogelijk manieren aan het helpen is, terwijl hij ook nog de Jabhat al-Nusra steunt en die zijn nauwelijks anders," zegt Chomsky.
Verder lanceerde Erdogan weer eens een tirade tegen degenen die zijn misdaden tegen de Koerden veroordelen, de Koerden die "toevallig" de belangrijkste grondkracht tegen ISIS zijn in zowel Syrië als Irak. Een verdere reactie hierop lijkt compleet overbodig toch?
Koerdische strijd
Ondanks het feit dat ze een van de grootste nationaliteiten in het Midden-Oosten waren werd de Koerden geen eigen staat toegekend toen Groot-Brittannië en Frankrijk de regio grenzen begin vorige eeuw vastlegde. Bijgevolg is Koerdistan dus verdeeld tussen Turkije, Syrië, Irak en Iran. Turkije heeft de grootste Koerdische minderheid, ongeveer 20 miljoen mensen.
De Turkse Republiek werd opgericht in het jaar 1920 door Mustafa Kemal Ataturk, die militair verzet pleegde tegen Britse en Franse pogingen om het Turkse Heartland (voormalige Ottomaanse gebieden) te bezetten Gesmeed in de onafhankelijkheidsoorlog tegen Groot-Brittannië en Frankrijk ging Kemal's republiek zich aan het "moderniseren", met een "moderne" wordt gedefinieerd de westerse term. De kern ideologie was etnisch nationalisme. De Armeense bevolking werd vernietigd in de genocide door het Ottomaanse Rijk. De Griekse bevolking werd verdreven tijdens de onafhankelijkheidsoorlog. Dit maakte de Koerden binnen deze republiek de grootste nationale minderheid.
Het gedwongen assimilatie beleid van de Turkse Republiek was extreem. Niet alleen de Koerdische cultuur werd verboden, maar ook Koerdische namen en de Koerdische taal. Het werd zelfs verboden de letters "q", "w" en "x" te gebruiken omdat deze wel bestaan in het Koerdisch, maar niet in het Turks. Duizenden mensen werden gedwongen verplaatst naar andere steden in een poging om hun etnische identiteit te wissen.
Voor een groot deel van het bestaan van de Turkse republiek staat het land onder militair bewind en heeft de bevolking niets te vertellen.
De PKK werd in 1978 opgericht door Abdullah Öcalan. als reactie op de toegenomen onderdrukking van de Koerden. De PKK begon een gewapende strijd in 1984.
De reactie van de overheid op de PKK opstand was gelijk agressief . Het leger, de luchtmacht en doodseskaders werden op weg gezonden en ruim 40.000 mensen werden vermoord, waarvan ruim driekwart van Koerdische afkomst en voornamelijk burgers. In 2004, melde het Humanitarian Law Project dat 18.000 Koerdische burgers buitengerechtelijk geëxecuteerd zijn door de Turkse staat.
In 1999 werd Öcalan gearresteerd door de CIA in Kenia en op transport gezet naar Turkije, waar hij ter dood werd veroordeeld. De straf werd omgezet in levenslange gevangenisstraf op het moment dat Turkije de doodstraf afgeschaft, dit als onderdeel van een mislukte poging om toelating tot de Europese Unie te krijgen.
Van uit de gevangenis is Öcalan begonnen met een fundamentele heroriëntatie binnen de politiek van de groep met als resultaat een orthodoxe linkse nationale bevrijdingsbeweging.
Een deel van deze heroriëntatie is het invoeren van de vrouwenemancipatie binnen het centrum van de politiek van de beweging. Quota voor vrouwen in leidinggevende organen, met inbegrip van het hebben van twee leiders van elke structuur en parallel alleen vrouwen-structuren, zijn nu een kenmerk van alle Koerdische revolutionaire groepen. De heroriëntatie betekende ook het vervangen van een militaire basis strategie met een streven naar lokale, democratische structuren tot zelfbestuur te bouwen als alternatief voor de staat.
Dit betekende in eerste instantie wel het opgeven van de doelstelling om tot een onafhankelijke Koerdische natie-staat van Turkije, Syrië, Irak en Iran te komen. Het bestaan van het autonome Koerdische staatje in het noorden van Irak was een impuls voor het opgeven van deze doelstelling. Het autonome Koerdische staatje in Irak bestaat al sinds de oorlog 1991 tussen de VS en Irak en wordt beschermd door de Amerikaanse militaire macht en geregeerd door twee ruziënde conservatieve nationalistische partijen. De Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) en de Democratische Partij van Koerdistan (KDP), die elk was gebaseerd op rivaliserende feodale clans. Öcalan zag deze entiteit repliceren door de ondeugden van andere nationale staten.
Een resultaat van deze heroriëntatie was de oprichting van aparte Koerdische revolutionaire groeperingen in Syrië, Irak en Iran. Terwijl ze ideologisch wel verbonden zijn met de PKK zijn deze groeperingen niet organisatorisch met elkaar verbonden. Dit weerspiegelt het feit dat de strijd in de vier landen voor grote delen hetzelfde uiteindelijke doel heeft, het verloop van de strijd is echter verschillend per land afzonderlijk. Het steunde ook de strijd voor Koerdische vrijheid door nauwer verweven te zijn met andere progressieve strijd in elk afzonderlijk land.
In Turkije, was er ook een toename van het aantal ideologische groeperingen , maar niet organisatorisch afgestemd op de PKK. Deze omvatten maatschappelijke groeperingen en electorale partijen. De PKK heeft zelf gepleit om middels het onderhandelen een einde te maken aan het conflict en startte een groot aantal eenzijdige wapenstilstanden. Voor een tijdje, leek het dat deze heroriëntatie zou kunnen helpen om veilig veranderingen in de Turkse Republiek te kunnen doorvoeren.
Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) van Erdogan is een islamitische partij echter in eerste instantie was dit in combinatie met het liberalisme. De modernisering ideologie van de Turkse staat, in het bijzonder in de krijgsmacht, inclusief Franse stijl secularisme. Dit betekende openbare vertoningen van religie (inclusief zaken triviaal als het dragen van een hoofddoek hijab) werden verboden in de universiteiten en de publieke sector.
In de beginjaren van de AKP kreeg de overheid veel steun door het beëindigen van dergelijke ondemocratische beperkingen en het terugdringen van de inmenging van het leger binnen de politiek. Bovendien stond de AKP voor islamistische nationalisme, wat was gebaseerd en geïnspireerd op het multinational Ottomaanse Rijk dit vereenvoudigde het etnisch nationalisme van de republiek.
Na 2002 werden een aantal beperkingen op de Koerdische taal opgeheven. In 2010, begonnen de formele vredesbesprekingen tussen de regering en de PKK en in 2013 werd een bilaterale wapenstilstand ondertekend.
Echter binnenlandse en internationale factoren doen Erdogan besluiten om een meer autoritaire weg in te slaan en de oorlog met de Koerden opnieuw op te starten.
Allereerst kwam het politiek liberalisme van de AKP in combinatie met economische neoliberalisme. Stijgende werkloosheid, dalende levensstandaard en de privatisering van de infrastructuur en openbare ruimtes leiden tot een toenemende ontevredenheid, met name onder de jeugd van de werkende klasse. Deze ontevredenheid explodeerde in het Gezi Park tijdens protesten en de bezettingen van openbare pleinen in 2013. Andere sociale bewegingen, zoals de feministische en LGBTI-bewegingen, voegde zich bij deze protesten. Erdogan's reactie was die van een ware dictator en hij besloot om zijn tegenstanders hard aan te pakken.
In Syrië, waar in 2011 een democratische opstand tot een meerzijdige burgeroorlog had geleid waren Koerdische enclaves, ideologisch afgestemd op de PKK, opgericht in bevrijde zones in Syrische Koerdistan (Rojava) aan de grens met Turkije in 2012.
Erdogan zag dit als een gevaarlijke situatie. Dit had minder te maken met de opzet van de Koerdische autonomie, het op conservatieve wijze geregeerde Koerdische staatje in het noorden van Irak had nauwe banden met Turkije, maar omdat het ging om een grassroots, multi-etnische, socialistisch georiënteerde en feministische democratie.
Erdogan's ondersteuning voor ISIS, de aan al-Qaeda-gelieerde Nusra Voor- en andere islamistische milities was meer gericht op het verslaan van de Rojava revolutie dan gericht tegen het Syrische regime. In het najaar van 2014 werden meer dan 30 demonstranten gedood terwijl ze door de politie werden aangevallen in Turkije tijdens protesten tegen de Turkse logistieke en materiële steun aan ISIS terroristen tijdens het belegeren van de Rojava stad Kobanê.
In de nationale verkiezingen in juni vorig jaar hoopte Erdoğan dat de AKP een twee derde meerderheid zou behalen. Dit zou hem in staat stellen om de grondwet te wijzigen en de bevoegdheden van het voorzitterschap te versterken. Dit werd gedwarsboomd door een ongekend sterke stijging van de HDP, die meer dan 13% winst pakte, samen met de Koerdische beweging, de Gezi Park beweging, andere sociale bewegingen, de traditionele linkse en andere etnische en religieuze minderheden.
Hierna escaleerde het geweld snel en zelfmoordaanslagen, uitgevoerd door islamitische staat, troffen Erdogan's tegenstanders. De Turkse regering reageerde met "anti-terrorist" intimidatieacties op HDP en andere linkse of Koerdische activisten gericht. In een sfeer van terreur en intimidatie won de HDP steeds meer dan de 10% die nodig is voor vertegenwoordiging bij de nieuwe verkiezingen in november.
Turkse aanvallen escaleerde en werden grootschalige militaire operaties tegen Koerdische gemeenschappen. en hiermee speelde ze islamitische staat in de kaart. Geconfronteerd met een dergelijke terreur eindigde de PKK uiteindelijk de eenzijdige wapenstilstand.
Turkije is een lid van de NAVO en een van de belangrijkste bondgenoten van de westerse mogendheden in de regio.
Steun voor Turkije door landen zoals Australië, die de PKK nog steeds als een "terroristische" groepering zien, maakt het Erdogan mogelijk om ongestraft misdaden tegen etnische groeperingen en andersdenkende te kunnen blijven uitvoeren.
De progressieve en democratische strijd van de Koerdische revolutionairen en strijders in de regio verdient internationale solidariteit en steun.
Artikel van Tony Iltis voor Green Left
Vrije vertaling door Bolo