.

.
Volg mij ook op TWITTER klik hiervoor op de foto

zaterdag 23 november 2013

Broeiende afkeer van Nederland




"Er hoeft maar één 

getraumatiseerde gek 

tussen te zitten en 

je hebt een aanslag" 

volgens anonieme bron 






Volgens de veiligheidsdiensten vechten in Syrië tientallen Nederlandse jongeren met extremistische moslimgroepen mee. Van de een op de andere dag vertrokken ze van huis. Hoe en waar zijn ze geradicaliseerd? En waarom had nie­mand dat in de gaten? Verslag vanuit het hart van de ‘jihadi-belt’: Den Haag.


door
 Niki van der Naald en Cyril Rosman voor De Gelderlander zaterdag 23 november 2013
illustratie
 Nourdin Kouch


T
wee vierkante kilome­­ter, groter zal het buur­tje op de grens van de Haagse Schilderswijk en Transvaalbuurt niet zijn. „Dit is geen Nederland, deze wijk is islamitisch. En het breidt zich al­leen maar uit. Het heeft ook wel iets beangstigends, Nederlandse waarden en normen verdwijnen hier”, zegt een bron die midden in de wijk woont en regelmatig in de moskee komt. Met naam en toenaam wil hij niet praten.

De sociale druk is groot. Te vergelij­ken met die in een besloten gemeen­schap als Spakenburg of Urk. Wie niet helemaal in de pas loopt, krijgt com­mentaar. Iedereen let op iedereen, zegt deze man. In iedere supermarkt, bij de tandarts en de dokter wordt standaard Berbers, Arabisch en soms Turks gesproken. Nederlands is alleen nodig voor contacten met de gemeen­te. Zelfs de cafetaria is ondanks de au­tochtoon aandoende naam Frankie een plek waar alleen halal kroketten en burgers kunnen worden gegeten.

Een schizofreen stukje Nederland.

Voor buitenstaanders lijkt deze buurt, die afgelopen jaar in de media kwam als zijnde een ‘Shariawijk’ met eigen islamitische regels, inderdaad een plek waar de van oorsprong autochto­ne bewoners zich een vreemde kun­nen wanen. Islamitische winkels bepa­len het straatbeeld, maar de hindoesta­nen en Oost-Europese gastarbeiders bewegen zich daar ook weer vrijelijk tussenin. Dat islamitische normen in de hele wijk opgelegd worden en ie­dereen die zich daar niet aan houdt uitgesloten wordt, is volgens de wijk­bewoners dan ook onzin. Zoals Hou­da El Hamdaoui, een kritische en vrij­gevochten studente die zich inzet voor de positie van moslimvrouwen in de wijk, het omschrijft: „Er lopen hier verveelde rotjochies van 15 rond, die maar half iets van de islam we­ten en misschien weleens een op­merking over in hun ogen te schaars geklede meiden maken.

Maar ik kan zeggen wat ik wil en erbij lopen zoals ik wil.”

Blanke Nederlanders voelen zich er misschien niet thuis, maar dat geldt ironisch ge­noeg evenzo voor de jonge­ren
 die zich tot de zeer con­servatieve, islamitische stroming van ‘selefi’s’ re­kenen. Velen zijn werk­loos en leven in relatie­ve armoede. Een deel van deze groep keert zich in toenemende mate van Nederland af. Althans in woord en gedachte. Ze willen weg, want zoals een bron vertelt ‘in Neder­land zijn ze niet vrij’. Wie als 16-jari­ge op vrijdagmiddag wil gaan bidden, krijgt de leerplichtambtenaar achter zich aan. Wie een baard laat groeien en in djellaba rondloopt wordt hinder­lijk gevolgd door de in hun ogen racis­tische politie. „Als je Ahmed heet, krijg je geen werk. En je vrouw mag niet volledig gesluierd over straat.”

Het is dit minderwaardigheidsgevoel, dat in combinatie met de vele gruwel­beelden die vanuit Syrië via YouTube en de Arabische tv-zender Al Jazeera op het netvlies komen, een solide voe­dingsbodem legt voor een gevoel van onrecht. Een gevoel van frustratie.

Neem daarbij de gesprekken die con­servatieve predikers in de volgens bronnen ruimschoots aanwezige clan­destiene gebedsruimtes in Den Haag houden - op ogenschijnlijk onbewoon­de bovenetages en in garages - en de radicaliseringcocktail is compleet.

Hoeveel moslimjongeren er extremis­tische ideeën op nahouden? Niemand weet het precies. De ene radicalise­ringsexpert zegt dat het er 150 zijn, een ander heeft het over ‘enkele hon­derden in het hele land’. Deze jonge­ren zoeken naar de ware, niet-wester­se islam. De orthodoxe islam die, zo­als een oudere moslim het zegt, ‘de lieve islam verdreef’.

Het is de politieke islam zoals die eind jaren negentig al via imams en predikers uit landen als Saoedi-Arabië richting Europa geëxporteerd werd.

De aandacht voor dit soort radicaal ge­dachtegoed is de afgelopen jaren mis­schien verslapt, maar de stroming is nooit weggeweest, zo verklaren meer­dere insiders. Sterker nog, er is vol­gens radicaliseringsexpert Halim El Madkouri van stichting Forum juist sprake van herislamisering. Aanvanke­lijk manifesteerde die beweging zich in organisaties als Sharia4Holland, Sharia4Belgium en Behind Bars. Maar die werden goed in de gaten gehou­den door de veiligheidsdiensten en zijn nu op sterven na dood. Inmiddels zijn er andere ondergrondse netwer­ken ontstaan, waarin voormalige le­den van bijvoorbeeld Sharia4Holland een rol spelen. Er zitten uit de Hol­landse klei getrokken bekeerlingen tussen, maar ook ‘born again mos­
lims’: Marokkanen, Syriërs, Turken en Afrikanen die als puber misschien niet diep gelovig waren - ze rookten, dronken en deden alles wat Allah ver­boden heeft - maar als jong volwasse­ne praktiserend moslim van het stren­ge soort zijn geworden. Reguliere moskeeën, zelfs de gebedshuizen die als salafistisch te boek staan, zouden geen grip op deze selefi’s hebben. De jongeren komen weleens voor een le­zing naar bijvoorbeeld de Haagse As-Soennah-moskee of de al-Qi­bla- moskee in Zoetermeer. Maar me­de vanwege de veiligheidsdiensten die alert zijn op haatpredikers, probe­ren deze moskeeën zo veel mogelijk afstand te nemen van radicaal gedach­tegoed. Althans, voor de bühne. Wat daarbij in het achterhoofd gehouden moet worden is dat „de preken soms dubbel zijn.” In het Arabisch kunnen ze veel venijniger dan in het Neder­lands zijn, aldus een bron.
S
lechts een kleine kern van deze jongeren zou er daadwerkelijk militan­te ideeën op nahouden en bereid zijn om ge­weld te gebruiken. Van buiten zie je dat niet al­tijd. De standaard van een ‘baard en een jurk’ geldt niet meer. Maar op hun kamer hebben ze bij wijze van spreken wel een poster van Osama Bin Laden hangen, zo schetst een so­ciaal werker die wel eens op bezoek is geweest bij dit soort jongens. En toch, het beeld dat de groep die de geweld­dadige jihad voorstaat marginaal zou zijn, strookt niet met het bericht dat inlichtingendienst AIVD maanden ge­leden naar buiten bracht over de naar schatting honderd Nederlandse jonge­ren die inmiddels in Syrië zitten. Wel­iswaar zeggen ze zelf daar alleen hu­manitaire hulp te verlenen, maar uit hun eigen blogs blijkt dat velen zich daar willen aansluiten of al aangeslo­ten zouden zijn bij aan al-Qaeda geli­eerde groeperingen als Jabhat Al-Nus­ra. Springplank naar de brandhaard lijkt dus vooral Den Haag. Die stad vormt met Zoetermeer, Rotterdam en Delft wat wel de Jihadibelt (als va­riant op de christelijke Biblebelt) wordt genoemd. Zij zijn de hofleve­ranciers van Syriëgangers. Maar ook vanuit andere plaatsen, zoals Arn­hem, zijn jongemannen naar de brandhaard vertrokken om zich aan te sluiten bij gewapende groeperingen die zeggen op te komen voor ‘afge­slachte broeders en zusters’. Ze gaan óf voor de overwinning óf voor het martelaarschap. Hun uiterlijk verande­ren ze niet zomaar. Dat valt te veel op. Bij veiligheidsdiensten, douanebeamb­ten maar vooral ook bij familie. Uit
 verklaringen van ouders van Syriëgangers blijkt dat zij naar eigen zeggen helemaal niets aan hun kind gemerkt hebben. Deels gaat het om jongens die nooit in aanraking met de politie zijn geweest, die geen echte klik met hun ouders meer hadden en die naar eigen zeggen uit idealisme naar Syrië zouden zijn afgereisd. Maar er zitten ook adolescenten tussen die juist wel uit een probleemgezin ko­men en vanwege gebrek aan toekomst­perspectief vatbaar zijn voor de ro­mantische Syrië-verhalen van oudere, welbespraakte salafisten. Velen lijken te zijn gehersenspoeld. Sommige ouders claimen zelfs dat hun kind ge­drogeerd is en tegen zijn wil in Syrië wordt vastgehouden.

Volgens de AIVD wordt niet geron­seld in de zin dat jongens onder dwang naar Syrië moeten. Wel zijn er verschillende figuren actief die de jon­gens op straat of via internet aanspre­ken en enthousiast maken voor een ji­hadreis ‘om de hoek’ en de eeuwige roem die ze daarmee zouden kunnen verwerven. Ook gaan er verhalen dat flinke sommen geld worden beloofd aan jongeren die zich bereid verklaren op jihad te gaan. De naam van Hage­naar Ibrahim de Turk wordt in dat ver­band al jaren genoemd. Al sinds 2002 zou hij moslimjongeren rekruteren.

Aanvankelijk voor Tsjetsjenie en Azer­beidjan, later voor Syrië. Ouders van Syriëgangers hebben aangifte tegen hem gedaan. Afgelopen juni zou hij zelf aan het front gesneuveld zijn. Of­ficieel is dat bericht echter nooit be­vestigd. Het geld voor de jihadgang zou deels opgehaald zijn bij niet-offi­ciële benefietavonden voor Syrië.

Een van de andere Haagse spilfiguren is de man die zich Abou Moussa noemt. Hij fungeert op zelf gekozen momenten als communicatiekanaal richting de pers. Tegen deze man van eind 30 lopen ook aangiftes van ouders die hem beschuldigen van ron­selpraktijken. Moussa, wiens echte naam Azzedine Choukoud is, wil on­danks meerdere verzoeken niet met deze krant praten. De zelfbenoemd prediker is fervent twitteraar en face­booker en heeft in salafistische krin­gen een cultstatus. Hij wordt ervan be­schuldigd dat hij trainingskampen voor de jihad in de Ardennen heeft ge­organiseerd, hoewel anderen die acti­viteiten afdoen als ‘een survivalweek­end met vrienden’.

De selefi’s hitsen elkaar het meest op op via sociale media en via blogs van de Nederlandse ‘mudjahideen’. Trots laten ze zien hoe ze zich bij strijders­groepen in Syrië hebben aangesloten.

Dat gebruik van sociale media maakt deze nieuwe generatie radicale mos­lims anders dan die van tien jaar gele­den.
 De Hofstadgroep, het extremis­tische netwerk van moslimjongeren uit Den Haag en Amsterdam-West dat ontmanteld werd nadat Moham­med B. in 2004 Theo van Gogh ver­moordde, opereerde veel meer in het geniep via besloten chatboxen en in geheime huiskamerbijeenkomsten.

De jihadi-generatie 2.0 communiceert juist openlijk via sociale media. ,,Ze zijn veel brutaler, provoceren graag en zoeken de grenzen op. Hun focus ligt nu op het front in Syrië. En mis­schien, als ze niet sneuvelen, een be­staan in een conservatief islamitisch land. De jongens die hier zijn geble­ven, laten wel zien dat ze er zijn, maar vinden Nederland op dit moment niet een primair strijddoel”, zegt een ingewijde.

De commotie rond een voetbalpartij in Den Haag, waarbij een deel van de daar actieve salafistische jongeren met een al-Qaeda vlag poseerde en dat beeld op Facebook plaatste, moet volgens ingewijden vooral als provoca­tie worden gezien. De politie greep na het vlagincident een paar keer in bij dit soort bijeenkomsten. „Omdat wij weten dat ze gebruikt worden om ook andere zaken te bespreken”, aldus een wijkagente uit de Schilderswijk. Maar dat wordt door andere bronnen in twijfel getrokken. Er wordt al jaren door een groepje gevoetbald en geza­menlijk gegeten. Er zitten radicale jon­geren, maar ook meer gematigde mos­lims tussen.

Het idee is dat de selefi’s vooral aan­dacht wilden trekken om vervolgens te kunnen klagen over het politieop­treden. Het past precies in de nieuwe strategie van de media-jihad. De nieu­we generatie radicalen staat in tegen­stelling tot de Mohammed B.-genera­tie niet per definitie afwijzend tegen­over publiciteit. Media-aandacht helpt om onrust te zaaien, zonder dat concreet een aanslag wordt gepleegd.

Dit zijn de jonge ‘neefjes en broertjes’ van de Hofstad-groep die ook hebben gezien dat het plegen van een aanslag misschien wel respect afdwingt bij broeders, maar dat het ook voor ellen­de zorgt: celstraf, beperking van de mogelijkheden om het geloof te belij­den en nog meer aandacht van de vei­ligheidsdiensten. Niet alleen voor hen­zelf, maar voor iedere moslim. Maar, waarschuwt een bron: ,,Er hoeft maar één getraumatiseerde gek tussen te
 zitten en je hebt een aanslag.”




Sommige bronnen met wie voor dit ver­haal gesproken is, willen vanwege hun posi­tie binnen de moslimgemeenschap niet met naam en toenaam genoemd worden.




Geen opmerkingen: